Autisme II - Wat is autisme: Theory of Mind 2

Autisme II - Wat is autisme: Theory of Mind 2

24 juli 2019 • Artikel •

Theory of Mind is één van de drie onderdelen van de oorsprong van het autistische denken, zoals geschreven door Utah Frith.
In deel I besprak ik uitgebreid over Centrale Coherentie: het zien van de samenhang tussen prikkels.

In deel II gaf ik meer uitleg over het gebruik van fantasie binnen de Theory of Mind. Het blijkt dat kinderen met autisme beter zijn in het voorspellen van situaties dan in het zich veronderstellen ervan. Hierdoor hebben ze het moeilijk met nieuwe situaties of met veranderingen. 

In dit artikel ga ik verder in op Theory of Mind. 

Anders denken

Er wordt vaak gezegd dat kinderen met autisme geen empathie hebben. Weer een torenhoog cliché dat op de schop mag. Maar van waar komt dit cliché dan?

Een autistisch brein verdeelt waargenomen prikkels spontaan onder in mapjes. Stel het je voor als een groot archiefsysteem met tal van mapjes. Alles wat wordt gezien, gevoeld of opgemerkt moet geanalyseerd worden en belandt in een mapje.

Een tas gaat bij de tassen, een jas bij de jassen, een huis bij de huizen, ..... Alles krijgt zijn eigen mooie 'feiten-mapje'. Een gezicht, een knipoog, een frons, .... krijgen een extra onderverdeling: 'sociale-mapje'. 

En laat daar nu het schoentje knellen bij kinderen met autisme. Hun brein herkent de signalen voor het sociale mapje niet zo makkelijk. Vaak plaatsen ze gezichten, non-verbale elementen etc. in het 'feiten-mapje' in plaats van het 'sociale-mapje'.

Dit maakt dat ze

  • Gezichten slechter herkennen, omdat de aandacht naar de neus of een haar gaat
  • Gezichten krijgen evenveel waarde als een hoed, een huis of een kat in de hersenen
  • Sociale situaties worden niet als dusdanig herkend en verwerkt

Door dit mapjes-denken klasseren kinderen met autisme dus heel wat sociale elementen gewoon als feiten. Ze staan er niet bij stil dat andere mensen er wel een sociale, emotionele waarde aan hechten. 
Ze lijken dus minder empathie te hebben.

Hoogbegaafde kinderen

We merken dat heel wat hoogbegaafde kinderen met autisme juist wel heel empathisch reageren. 
Ze kunnen verschrikkelijk goed luisteren, ze geven hun eigen mening niet, ze zeggen de juiste woorden op het juiste moment, ... Ze kunnen de situaties dus in het juiste 'sociale-mapje' plaatsen.

Maar, dit doen vraagt van hen aandacht en energie. Even terug naar mijn archief:

Een kind met autisme moet een sociale situatie volkomen analyseren: wijzende vinger, diepe frons, stralende ogen en een verhoogde stem. Een heel pak. 
Doorheen de tijd hebben ze een 'gevoel-map' gemaakt. Hier zitten alle gevoelens in die ze bij anderen herkennen: 'boos-map', 'blij-map', 'verdrietig-map', ..... Nu is het aan hen om elke map open te trekken en te checken of de combinatie van 'wijzende vinger, diepe frons, stralende ogen en een verhoogde stem' in een mapje thuishoort.

Dit vraagt energie en tijd van een kind met autisme. Zijn reactie komt dan ook wat later dan verwacht. Maar omdat ze hierin dagdagelijks oefenen worden ze hier steeds beter en beter in.

Ze vertonen dus zeker en vast empathie, want ze hebben de situatie goed geanalyseerd. Ze hebben ook goed gereageerd. 
Het grote verschil met andere kinderen is dat het voor hen niet spontaan & intuïtief verloopt. Alles moet via dat kleine hoofdje passeren, in plaats van dat buikje dat alles 'gewoon' kan aanvoelen.

Wat nu?!

Er zijn 6 verschillende manieren waarop iemand een sociale situatie kan interpreteren. (M. Dewey, P. Vermeulen)

Even een klein voorbeeld:
Sofie is aangesproken geweest door de leerkracht. Ze had geklikt dat Pieter de boterhammen van Tania op de grond heeft gegooid. Vervolgens was Pieter boos op haar. Ze had niet gemerkt dat Tania Pieter al de hele tijd aan het uitdagen was door met haar stoel te schuiven.
Wanneer de juf haar om uitleg vraagt antwoord Sofie:


Mogelijke antwoorden:

  1. Ik weet het niet.
    Soms voor een ouder heel lastig om te aanvaarden, maar toch is het zo. Het kind heeft een gebrek aan voorstellingsvermogen en kent het antwoord inderdaad niet. 
    Andere mogelijke antwoorden: ‘Ik weet het niet’, ‘Gewoon’ of gewoon delen van het verhaal zonder motivatie voor zijn antwoord.
  2. Pieter heeft met eten gegooid en dat mag niet.
    Het kind refereert naar algemene regels, zonder eigen inbreng of de context in rekening te brengen.
    Andere mogelijke antwoorden: ‘Dat mag niet’, ‘Dat is altijd zo’, ‘Zoiets doe je niet’.
  3. Ik vind dat helemaal niet fijn, dat Pieter domme trut tegen me zei. 
    Het kind kijkt naar zijn eigen leefwereld. Het is voor hem moeilijk om de andere zijn punt in rekening te brengen en zijn eigen daden in te zien.
    Andere mogelijke antwoorden: ‘Ik heb dit al gedaan’, ‘Dit zou ik nooit doen’ of ‘Ik heb dit al gezien’.
  4. De boterham van Tania lag op de grond. 
    Het kind haalt letterlijk fysieke waarnemingen erbij en blijft zich hierop vastpinnen. De sociale emotionele elementen worden niet als dusdanig herkend.
    Andere mogelijke antwoorden: ‘Dat is mijn vriend niet, want die heeft een blauwe jas’.
  5. Ik vond het erg voor Tania.
    Er wordt naar de gevoelens van het 'slachtoffer' verwezen.
    Andere mogelijke antwoorden: ‘Omdat de jongen dat wil’, ‘Omdat het meisje dit wil weten’, ‘Omdat hij wil helpen’.
  6. Het was erg voor Pieter dat Tania hem plaagde. Ik kan begrijpen dat hij boos werd, maar niet dat hij met haar boterhammen gooide. 
    Hier ziet het kind de wisselwerking tussen de twee personen en kan het een evenwichtige inschatting maken. Het op deze manier overdenken van de situatie vraagt veel inzichten. Dit niveau wordt zelden gehaald door personen met autisme.
    Kinderen mogelijke antwoorden: ‘Omdat de andere dit niet leuk zou vinden’, ‘Omdat de andere zich beledigd zou voelen’.

We merken op dat heel wat kinderen met autisme in hoofdzaak de eerste vier interpretaties gebruiken. Hoogbegaafde kinderen gebruiken ook regelmatig de 5e variante, maar dan in heel strikte zin, zonder de juiste context te gebruiken.
Wanneer we met hen het gesprek aangaan zijn ze in staat om de zesde stijl te gebruiken. Dit vraagt van hen een cognitieve inspanning en verloopt niet spontaan.

Het is dus aangeraden om eens goed op je kind zijn antwoorden te letten. Welke manier van reageren en interpreteren gebruikt hij het meeste? 
Als je dit weet, weet je dadelijk welke lade jij kan opentrekken wanneer je een situatie met je kind gaat bespreken. Als je hierbij nog tekent of schrijft, is het plaatje volkomen. 

Even een voorbeeldje.
Jan denkt in hoofdzaak vanuit zijn eigen perspectief. Hij heeft hulp nodig om de andere zijn punt te zien en om oplossingen te bedenken.

Zo, ik start met schrijven aan de laatste pijler van het autistische denken: Executieve functies. Heb je opmerkingen, laat het me zeker weten. 

Maar het zou fijn zijn als je mijn artikel deelt, zodat we samen meer kinderen en ouders kunnen helpen. Alvast dank je!!

De opleiding 'Het autisme in je kind herkennen' is misschien wel iets voor je, wanneer je meer wil weten hoe je je kind kan verder helpen.

Wil je gewoon wat meer informatie? Klik even op deze knop en stuur me een mailtje. Ik antwoord je zo snel mogelijk!

groetjes,

Adi


LEES OOK:

Download
  • Artikel
  • Ouders en Professionals
  • Adi

Wil je op de hoogte blijven?

Vul je e-mailadres in & ontvang alle nieuwtjes