Deel II - Wat is autisme: Theory of Mind 1

Deel II - Wat is autisme: Theory of Mind 1

22 april 2019 • Artikel •

In deel I had ik het uitgebreid over de Centrale Coherentie. Hierop kwamen heel veel fijne reacties. En het artikel werd heel vaak gedeeld. Waarvoor mijn enorme dank. Op deze manier krijgen we samen meer begrip voor autisme. 

Klik zeker door, als je het artikel nogmaals wil lezen. 

In dit artikel behandel ik Theory of Mind. Naast Centrale Coherentie, 1 van de 3 bepalende elementen van het autistisch denken (Utah Frith).

Wat niet

Ik hoor heel wat verkeerde informatie over autisme en dan in hoofdzaak over deze Theory of Mind. 

  • gebrek aan empathie
  • niet maken van oogcontact
  • gebrek aan vrienden
  • ...

Wat hier opgesomd wordt, is geen Theory of Mind, maar allemaal gedrag dat verder vloeit uit de Theory of Mind. Of het gebrek eraan. 
Dit gedrag kan voorkomen bij kinderen met autisme, MAAR het hoeft niet zo te zijn!

Ja, ik zeg dus dat ik heel wat kinderen met autisme ken die echt wel vrienden hebben, die oogcontact maken en die zich echt wel kunnen voorstellen hoe je je voelt. Fijn toch!

Wat wél

Theory of Mind gaat ook over het verwerken van prikkels. Ja, autisme is en blijft een andere manier van prikkelverwerking. Een basiselement hierin is het gebrek aan fantasie bij kinderen met autisme. 

Gebrek aan fantasie

Nu hoor je het misschien donderen in Keulen. Kinderen met autisme, een gebrek aan fantasie? 
Ja, inderdaad. Verwonderd? Dat kan ik me voorstellen. Hier de uitleg. 

Fantasie 

Wanneer je fantasie inzet, maak je gebruik van je verbeeldingsvermogen. Je stelt je iets voor wat je op dat moment niet letterlijk kan zien, horen, voelen of proeven. Je maakt er je een beeld van in je hoofd. 

Kan je je een stel dansende bananen voorstellen? Of kan je terugdenken aan wat je gedaan hebt met Kerstmis? En wat met de gedachten waarom je vriendin je niet heeft gebeld? 

Verbeelden betekent dat je een beeld in je hoofd vormt van een niet directe aanwezige situatie.

  • Sommige situaties heb je niet meegemaakt, zoals een dansende banaan. Dat komt niet vanuit je geheugen, en hiervoor heb je beeldende fantasie nodig.
  • Andere situaties heb je al meegemaakt, zoals Kerstmis vieren. Op dat moment maak je een beeld op van wat je ooit al zelf hebt meegemaakt. Je ziet de kerstboom en de tafel voor je.
  • De gedachten en gevoelens van een ander persoon bedenken, vraagt ook heel wat verbeeldingskracht. Gedachten en gevoelens van iemand anders zijn niet zichtbaar of tastbaar.  

En laat hier nu het schoentje wringen bij mensen met autisme. Zij hebben wel een veronderstellende geest, maar geen voorspellende. 

Veronderstellen

Veronderstellen betekent dat je informatie hebt over een gegeven situatie. Je hebt deze situatie al  meegemaakt, je hebt hier informatie over gekregen via vb. film, boeken, .....
Op deze manier kan je je een goed beeld vormen van de situatie. 
Je kan als het ware een film van dit moment in je hoofd laten afspelen.

Je kind is al enkele keren blijven slapen bij je ouders. Hij weet perfect in welke kamer hij blijft slapen, wat er in de kamer staat en misschien zelfs welke dekens er op het bed liggen. 
De volgende keer wanneer hij bij zijn grootouders moet blijven slapen kan hij zich hier dus een veronderstelling van maken. Hij kan de hele film van de kamer afspelen in zijn hoofd. 

Dit kan je niet zeggen van voorstellen.

Voorstellen

Wanneer we spreken over voorstellen, hebben we het over iets volkomen anders. Bij het voorstellen van een situatie kan je niet terugvallen op letterlijk meegemaakte elementen. Je moet al je kennis, herinneringen, mogelijke oplossingen aanspreken om tot een beeld te komen. Je kan op voorhand nog geen volkomen film in je hoofd afspelen om zicht te krijgen op de situatie. 

vb. Je kind kan niet bij je ouders gaan slapen, maar moet bij je zus slapen. Hier is hij nog nooit blijven slapen. Hij kent de kamer niet écht, kent de geluiden niet, weet niet of zijn tante ook het licht aanlaat op de gang.

Je voelt het tal, van vragen spelen in het hoofd van je kind omdat het zich geen volkomen beeld kan vormen van de onbekende situatie.
En misschien loopt het slapen bij je ouders ook moeilijk, want niet alles is tot in de puntjes voorspelbaar.

Gevoelens

Deze moeilijkheden tref je ook aan wanneer je de gevoelens of gedachten van een ander gaat inschatten. Je zit niet in het hoofd van deze persoon. Het is niet zichtbaar hoe deze persoon zich kan voelen, wat hij zou kunnen denken.

Je kan nooit echt veronderstellen wat die andere persoon denkt of voelt. Je kan er in het beste geval een voorstelling van maken. 

Voorstellen en veronderstellen zijn dus twee volkomen verschillende aspecten van verbeelden, van fantasie. En deze spelen bij autisme een grote rol. 

Autisme

Kinderen met autisme kunnen zich situaties veronderstellen. Ze hebben deze al meegemaakt en hebben er een beeld van. Ze weten perfect hoe een avond bij oma en opa verloopt.
Vaak gaan ze een heel rigide beeld opmaken van deze situatie. Hierdoor moet het eten, het dekbed, het avondritueel steeds hetzelfde blijven. Dit is het 'Gestalt' zoals we hebben gezien bij Centrale Coherentie.

Ze hebben het moeilijker om zich een ongekende situatie voor te stellen. Hier blijven er teveel elementen open waarvoor ze geen antwoord vinden.

Zo is het voor een kind met autisme vaak moeilijk om volgende opdracht uit te voeren: 'Doe een agent na. Doe een bakker na.' Of kan het geen antwoord geven op de vraag: 'Welk cadeau koop je voor je mama? Je leerkracht?' 
Zoals je merkt zijn dit allemaal vragen waar je je moet verplaatsen in een situatie die niet volkomen gekend is. 

Waarschijnlijk vallen nu de puzzelstukjes ineen, waarom gevoelens en gedachten inschatten van andere personen zo moeilijk is voor personen met autisme. 

Even een kleine valkuil: hoogbegaafde kinderen met autisme zijn best wel in staat om een voorstelling te maken van hoe iemand zich zou kunnen voelen. We merken dat dit niet zo spontaan komt en dat dit veel energie vraagt van deze kinderen. Men zegt dat het een rationeel proces is, ipv een intuïtief aanvoelen.

Aanpak

Nu we weten dat het voorstellingsvermogen van kinderen met autisme niet zo functioneert zoals bij andere kinderen, is het van belang dat we onze begeleidingsstijl aanpassen.

  • Ga er niet vanuit dat je kind weet wat jij bedoelt of denkt. Geef gerust veel informatie en durf heel beschrijvend te zijn: mijn hoofd voelt heet aan, mijn keel doet pijn, ik voel me draaien in plaats van ik ben ziek. 
  • Teken grote situaties uit, zodat je kind visueel kan zien wat er gebeurd is. Gebruik hierbij gedachteballonnetjes deze geven letterlijk weer wat iemand kan denken.
  • Geef aan hoe je je voelt. Vaak voelen kinderen met autisme goed aan dat er iets met je is. Ze kunnen niet verklaren wat er is en voelen zich hierdoor angstig. Het is mogelijk dat ze een volkomen verkeerde verklaring geven aan je gedrag en je gevoelens. 
  • Gebruik zelf ook een gevoelsbarometer. Op deze manier kan je kind makkelijk zien hoe je je voelt. 
  • Geef genoeg informatie wanneer je een handeling uitvoert. Voor jou kan het duidelijk zijn, maar voor je kind totaal niet... ook al leg je het voor de honderdste keer uit.

Lees ook:


Mijn grootste doel met deze reeks WAT IS AUTISME? is zoveel mogelijk mensen te bereiken zodat er meer kinderen begrip kunnen krijgen. Wie helpt me mee?

Heb je zelf nog vragen over deze gefragmenteerde informatieverwerking, laat het met zeker weten. Ken je mooie voorbeelden, aarzel niet om ze te delen met anderen.


Spreekt deze diepere kennis over autisme je aan? Dan is de opleiding: Autisme in je kind herkennen iets voor je. Schrijf je zeker in, want er zijn slechts 5 plaatsen. 

  • Artikel
  • Ouders en Professionals

Wil je op de hoogte blijven?

Vul je e-mailadres in & ontvang alle nieuwtjes