6 Tips om gevoelsthermometers beter te laten werken bij kinderen met autisme.

Waarom gevoelsbarometers niet helpen?

11 juni 2023 • Artikel •

We horen vaak dat kinderen heel wat stress ervaren. Hierdoor klappen ze toe of gaan ze juist agressief gedrag vertonen. Op dat moment worden vaak gevoelsthermometers ingezet, wat ik vandaag dieper wil bekijken.

Het nut van gevoelsthermometer

De gevoelsthermometer wordt heel vaak ingezet om kinderen hun emoties en gedrag te helpen reguleren. Je kan op deze meter aangeven hoe je je voelt, van woedend tot blij of van stress tot rustig of van draak tot katje. De bedoeling is dat het kind op tijd kan aangeven hoe het zich voelt, zodat het zich bewust is van de stress, boosheid, … en zich kan herpakken.

Ik zie dat er door ouders, leerkrachten en coaches heel veel energie wordt gestoken om ze te personaliseren. Dat is heel mooi en goed bedoeld. We merken echter dat deze thermometers vaak weinig tot geen effect hebben.

Door het verkeerd gebruik van deze barometers zien we integendeel heel wat frustraties oplopen, zowel bij het kind in kwestie als bij de omgeving.
Het kind beseft namelijk dat er een agressieprobleem aanwezig is, en wil dit zeker oplossen. Het stelt alle hoop in dit nieuwe instrument, maar ervaart een faalervaring en ontgoocheling in zichzelf.
De omgeving, verwacht ook heel veel van deze barometer en is gefrustreerd over het kind, want het weigert dit materiaal te gebruiken.

Deze meters hebben echter wel een zeer groter waarde binnen de psycho-educatie. Er wordt dan op een rustig moment samen gesproken over de gevoelens en de bijhorende gedragingen.

Waar zitten de valkuilen van deze meter?

  1. Te laat
  2. Te uitgebreid
  3. Niet autismevriendelijk
  4. Verkeerde doel
  5. Negatief gebruik
  6. Eerste stap

1. Te laat

Het gebruik van dit soort barometers vraagt een cognitief proces: hoe ik me voel, het besef hebben dat er een barometer bestaat en deze raadplegen.

Op zich is dit een heel mooi principe, maar veel te veel op een moment van onrust en spanning. Op dat moment van grote spanning, is een kind niet meer in staat om rationeel te denken. Het onbewuste neemt het op dat moment volkomen over, waardoor er dadelijk reactie is.

Je kan het vergelijken met wanneer je je hand verbrand aan een hete pot. Op het moment dat je het voelt, neem je in je hoofd geen stappenplan door. Je trekt razendsnel je hand van de pot, door een reflex. Dit gebeurt bij een kind met autisme ook wanneer het in stress zit.

Het onderbewuste en het reflexmatige nemen het simpelweg over, waardoor het mooie stappenplan niet gebruikt wordt.

2. Te uitgebreid

    Hoe groot moet je deze thermometers maken? Soms zie ik thermometers met alle kleuren van de regenboog. Een kind heeft dan 10 verschillende gradaties om zijn gevoel aan te duiden.

    Ten eerste vind ik het als persoon zonder autisme al moeilijk om misschien het verschil te voelen tussen 7 en 8. Maar daarenboven kan de keuzestress ook nog voor bijkomende spanning zorgen.

    Verder weten we dat mensen met autisme het zeer moeilijk hebben om aan te geven hoe ze zich voelen. Ze krijgen niet de nodige informatie van hun lichaam door, ze hebben het moeilijk om deze informatie op een contextuele manier te interpreteren, om ten slotte te merken dat het moeilijk is om dit weer te geven op de schaal.

    Voor mensen met autisme werkt het vaak veel éénduidiger om te kunnen aanduiden of ze zich goed of slecht voelen. Vaak bestaan er geen tussenliggende schalen.

    Hierdoor krijg je enkel een rood-groen-schaal.
    Vaak gaan we nog een derde kleur oranje toevoegen, omdat we toch willen dat er een overgang is tussen het groene en het rode. Dat geeft de buitenwereld en het kind met autisme de kans om af te koelen.
    Op deze manier merken we dat groen staat voor: ik voel me goed. Oranje: ik voel me niet goed, maar kan me nog beheersen. En rood: ik ontplof en heb geen controle meer…. Dus ik zal deze thermometer ook niet meer kunnen raadplegen….

    En dan komen we dus terug op 2 kleuren voor een thermometer.

    3. Niet autismevriendelijk

      Zoals ik hierboven al schreef worden barometers gebruikt om over gevoelens te praten. Maar dit is uitzonderlijk moeilijk voor een kind met autisme.

      Het is beter om over gedrag te praten: wat doe je wanneer je je ontspannen voelt? Dan kan ik dansen, helpen, werken, …. Bij oranje, bal ik mijn vuisten, loop ik rondjes rond de tafel, ….
      Dit is lekker concreet gedrag dat kan geverifieerd worden.

      Zorg ook dat je noteert hoe je als ouder kan zien dat je kind in groen of oranje zit. Zo kan je non-discussies vermijden.

      Ten slotte is het nog noodzakelijk dat er voorspelbaarheid wordt geboden, zeker op een moment van spanning.
      Stel je voor dat je het besef hebt gehad om naar je thermometer te gaan kijken. Je merkt dat je in het oranje zit. Dan weet je eigenlijk nog niets. Je moet op het moment dat je visueel ziet dat je naar rood op weg bent, cognitief denken wat je kan doen om terug in groen te geraken…. Maar de stress neemt het over van je denken, waardoor dit teveel gevraagd is van een kind met autisme.
      Daarom noteren we mogelijke acties zodat het kind dadelijk kan zien wat het kan doen om tot rust te komen.

      4. Verkeerde doel

        Heel wat thermometers zijn opgebouwd als een vulkaan: groen onderaan en rood bovenaan.

        Wanneer we dit logisch bekijken, merken we op dat onze aandacht gaat naar het rode…. Stress, woede, onrust. We triggeren ons lichaam onbewust naar dit negatieve gevoel.

        Wanneer we bovenaan starten met groen, triggeren we de oplossing die we willen, namelijk rust.

        5. Negatief gebruik

          Heel wat kinderen ontvangen de thermometer met open handen. Ze zien echt de meerwaarde en willen het heel goed doen. En dat is bewonderenswaardig.

          Maar we merken dat deze thermometer 1 keer echt geïntroduceerd wordt en dan wordt gebruikt wanneer een kind negatief gedrag stelt. De thermometer geeft op deze manier stress, want het kind voelt dat het faalt. Waardoor er waarschijnlijk nog wel een uitbarsting op zal volgen. Door deze negatieve connotatie, weigert een kind na een tijdje om deze thermometer nog te gebruiken.

          Het is van belang dat de thermometer in eerste instantie ook wordt gebruikt op momenten dat het goed verloopt. Op deze manier merkt een kind dat het ook positief kan werken. Op een later tijdstip kan het dan ook ingezet worden om de oranje en rode periodes te gaan verklaren. En pas later wordt het als mogelijke interventie ingezet.

          6. Eerste stap

            Het is heel logisch dat we willen dat ons kind zijn emoties leert reguleren. Het ziet zelf ontzettend hard af van deze uitbarstingen. Maar daarenboven lijdt heel de omgeving mee en is het soms ronduit gevaarlijk.

            Daarom wordt er vaak gestart met deze thermometer, want het werkt emotie- en gedragsregulerend.

            Maar zoals ik hiervoor al heb aangegeven ervaren kinderen met autisme hun lichaam en dus hun gevoelens niet zo uitgesproken. Het is dan ook noodzakelijk om hierrond te werken door middel van lichaamswerk, massages & psycho-educatie.

            We gaan ook een kind moeten leren omgaan met emoties en gedrag. De pyscho-educatie over hoe kan je boos worden is heel belangrijk. Want kinderen kunnen dat op dat moment niet zelf uitzoeken.

            Maar alles start met een autisme-vriendelijke omgeving. Heel veel agressiebuien ontstaan omdat kinderen de wereld rondom hem niet begrijpen of zich niet begrepen voelen. Het is dan ook van belang om te starten bij het begin: een autisme-vriendelijke omgeving neerzetten.

            Wanneer je heel wat hebt opgestoken van dit artikel, geef ik je aan dat het webinar autisme en stress ook iets voor jou is. Dan geef ik nog veel meer uitleg over dit thema.

            Schrijf je in via deze link. (4 dec.- 20u)

            Tot dan!

            • Artikel
            • Ouders en Professionals
            • Adi